Vereisten voor het doen van auditie
Hieronder vind je de vereisten per instrument.
Viool
Violisten moeten een degelijke positietechniek hebben en over een goed vibrato en verschillende streektechnieken (zoals b.v. spiccato) beschikken. Voor te spelen werken: naast een voordrachtsstuk een etude (bijv. Mazas, Kleine Dont).
Altviool
Altviolisten moeten een degelijke positietechniek hebben en over een goed vibrato beschikken. Voor te spelen werken: b.v. een etude uit Mazas en het alt-vioolconcert van Telemann. Het orkest bezit een aantal altviolen voor violisten die "over willen stappen".
Cello
Cellisten moeten het positiespel beheersen tot en met de zevende positie en kennis van de duimpositie hebben. Men kan de F- en tenorsleutel goed lezen. Streektechnieken als détaché en spiccato hebben zij reeds bestudeerd.
Contrabas
Het orkest beschikt over twee contrabassen voor instrumentalisten, die graag dit instrument willen gaan bespelen.
Fluit
Fluitisten moeten het volledige bereik van de fluit beheersen, van C' tot C'''' , en beschikken ook in de laagte over een goede toon. Zij houden zich bijv. bezig met Furstenau (eerste 8), Andersen en Drouet. Het kunnen spelen van piccolo strekt tot aanbeveling.
Hobo
Hoboïsten kennen de problemen van de Wiedemann-etudes (vanaf 20). Soms kunnen zij gevraagd worden een althobopartij te spelen.
Klarinet
Klarinettisten houden zich bezig met etudes van Gambaro en Jean Jean. Zij zijn bij voorkeur ook in het bezit van een a-klarinet. Soms kunnen zij gevraagd worden een basklarinetpartij te spelen.
Fagot
Fagottisten halen c'' en spelen Weissenborn-etudes. Soms kunnen zij gevraagd worden een contrafagotpartij te spelen.
Hoorn
Hoornisten (F- en/of Beshoorn) komen (in F-notatie) tot tenminste a'' en kunnen transponeren in E, Es, D en C. Zij spelen uit Stary (1e en 2e boek), Oscar Franz' concertetudes (no. 1) of Kopprasch.
Trompet
Cornet wordt in principe niet toegelaten. Trompettisten komen (in Bes) tot C''', transponeren in C, D en F. Zij beheersen en spelen o.a. etudes van Duhem.
Trombone
Trombonisten komen tot Bes'. In de laagte maken zij de eerste drie pedaal-tonen (voor bastrombone alle 7). Zij lezen tenor- en altsleutel. Zij spelen etudes van bijv. Muller en Cornette.
Slagwerk
Etude voor kleine trom (bijv. M. Peters 4, 5, 7), affiniteit met het spelen van bekkens, grote trom, triangel en evt. melodisch slagwerk.
Pauken
Etude voor twee pauken (zoals bijv. Hochrainer 10-12).
Harp
Harpisten zijn in het bezit van een pedaalharp. Zij spelen bijv. Nadermann Preludes en etudes 3eband van Bochsa.